Het museum schip de Halve Maen is een unieke capsule van de Nederlandse scheepsbouw en scheepsvaartkunde van begin 17e eeuw. Het schip vertegenwoordigt de inzetbaarheid van het scheepstype 'Jacht' en de nautische kennis van de bemanning. Niet onwaarschijnlijk werd de originele kiel gelegd circa 1605/1606 om als kaper of convoy schip te dienen jagend op buit of prooi, maar al gauw van 1606-1608, diende de Halve Maen als snel vrachtschip in de moeder negotie van zout voor graan, de basis van de Gouden Eeuw. In 1609, als ontdekkingsschip met Henry Hudson aan boord opende de Halve Maen de handel met Amerika, en als VOC schip diende het in de Inter-Aziatische handel dat luister gaf aan de Gouden Eeuw. Alleen de Halve Maen kan de vroege geschiedenis van Nederland, verbinden met die van Amerika en ook zoveel landen aan de andere kant van de wereld die allemaal aan de bron van hun eigen geschiedenis stonden.
Een echt gemeenschappelijk erfgoed.
Er zijn schepen die de loop van de geschiedenis hebben veranderd. De Halve Maen is daar één van. Het schip dankt zijn bekendheid aan de ontdekkingsreis die de Engelse kapitein Henry Hudson er in 1609 mee ondernam naar de Oostkust van Noord-Amerika. Deze reis gaf de aanzet tot de stichting van de kolonie Nieuw-Nederland en de nederzetting Nieuw-Amsterdam, het huidige New York.
Er valt echter nog veel meer over de Halve Maen te vertellen. Het is zonder overdrijven een schip vol verhalen.
In de archieven is de Halve Maen pas in 1609 voor het eerst met naam en toenaam terug te vinden: in een ‘schepenkennisverklaring’ wordt gemeld dat het schip de Halve Maen wordt overgedragen aan de VOC. Daarin staat dat voor de overdracht Maarten Pietersz de laatste schipper op de Halve Maen was.
Die Maarten Pietersz was actief in de handel met de landen rond de Oostzee. Dat weten we omdat hij in de Sonttolregisters genoemd wordt: heen door de Sont (langs Slot Kronborg) begin april 1608 en terug op 2 mei van dat jaar. De scheepsnaam wordt in de Sonttolregisters niet genoemd, maar uitgaande van de ‘schepenkennisverklaring’ zal dat met de Halve Maen geweest zijn.
De vroegst bekende schipper op de Halve Maen is Maarten Pietersz uit Schellinkhout, een bekend schippersdorp dicht bij Hoorn. Zijn naam komt voor in de verkoopakte die in februari 1609 wordt opgemaakt wanneer de eigenaar, de gefortuneerde koopman Jan Jansz van Helmont het jacht de Halve Maen aan de VOC-Kamer Amsterdam verkoopt.
Na een tussenstop op de Faroer eilanden komt de Halve Maen in juni 1609 bij de kust van New Foundland aan. Het doel van deze oversteek is duidelijk. Hudson wil op zoek naar de mogelijkheden van een Noordwestelijke doorvaart naar Azië. Dwars door het Noord-Amerikaanse continent. Volgens Hudson’s Engelse bronnen moet zo’n doorvaart dankzij een aaneenschakeling van rivieren en grote meren mogelijk zijn
Tijdens hun verkenning van de rivier heeft de bemanning van de Halve Maen diverse ontmoetingen met de Indiaanse bevolking, die vooral uit zijn op handel drijven. Ze zijn vooral geïnteresseerd in voorwerpen van metaal en kralen. In ruil daarvoor bieden zij dierhuiden aan, hoofdzakelijk bevervellen.
Een enkele maal komt het door onbegrip tot vijandigheden. In het journaal dat de Derde Waak Robert Juet van Limehouse tijdens de reis bijhoudt, worden de schermutselingen beeldend beschreven.
De Halve Maen keert niet direct terug naar Holland. Het schip vaart naar het Engelse Dartmouth, waar Henry Hudson van boord stapt. De burgemeester van Dartmouth stuurt terstond een koerier naar Londen met het bericht dat er een Nederlands VOC-schip in de haven ligt met een Engelse kapitein die net terug is van een ontdekkingsreis uit Amerika. Het duurt dan ook niet lang of de Halve Maen wordt aan de ketting gelegd en alle scheepspapieren worden ingenomen .
Eind 1618 vindt voor de Javaanse kust een treffen plaats tussen Engelse en Nederlandse schepen. De Engelsen willen met de vernietiging van het door Jan Pietersz Coen gestichte fort bij de havenstad Jacatra voorkomen dat de Nederlanders een belangrijk bruggenhoofd in de Indische Archipel krijgen. In de zeeslag, die onbeslist eindigt, wordt de Halve Maen in brand geschoten en vergaat.
In september en oktober 1909 is de replica van de Halve Maen het trotse middelpunt van de Hudson-Fulton Celebration. Het schip voert voor Manhattan een vlootschouw aan. De hele stad New York is feestelijk verlicht en er is een grote optocht met praalwagens, waarmee wordt stil gestaan bij het driehonderd-jarig jubileum van de reis van Henry Hudson en de honderdste verjaardag van de eerste succesvolle vaartocht van de door Robert Fulton ontwikkelde raderboot.
Op 23 juli 1988 wordt op de Snow Dock werf in Albany, de hoofdstad van de staat New York, de kiel gelegd voor een nieuwe, tweede replica van het VOC-jacht de Halve Maen. De initiatiefnemer van het project is dr. Andrew Hendricks. Zijn voorouders wagen in 1659 vanuit Barneveld de oversteek naar de Nieuwe Wereld. Hendricks wil met de bouw van de Halve Maen de aandacht vestigen op de zijn inzien wat ondergesneeuwde bijdrage van de Nederlandse kolonisten aan de geschiedenis van de Verenigde Staten.
De Halve Maen wordt gebouwd onder leiding van de ervaren scheepsarchitect Nick Benton, na uitgebreid onderzoek in zeventiende-eeuwse bronnen en grondige studie van de replica uit 1909.
Tijdens de bouw van de Halve Maen wordt een organisatie opgezet, het New Netherland Museum, dat het jacht gaat exploiteren. Het schip vaart van haven naar haven, Van de Great Lakes tot Nova Scotia in Canada en van Albany tot Chespeak Bay draagt het New Netherland Museum daarmee het verhaal uit van het Nederlandse bijdrage aan de Amerikaanse geschiedenis en de ontmoeting tussen de Hollanders en de ‘native Americans’.
Miljoenen Amerikanen hebben de Halve Maen sindsdien zien varen. Honderdduizenden zijn aan boord geweest, waaronder vele scholieren uit de VS en Nederland die op het schip hun eigen onvergetelijke ‘voyage of discovery’ meemaken.
In september 2009 is de Halve Maen het trotse middelpunt van de viering van de Henry Hudson 400 Celebration in New York, waar het een vlootschouw aanvoert van Nederlandse klassieke schepen, waaronder verschillende platbodems. Dan nog kroonprins Willem Alexander en kroonprinses Maxima brengen een bezoek aan de Halve Maen.
Er worden door het New Netherland Museum plannen gemaakt voor een nieuwe uitdaging voor het schip. Een trans-Atlantische missie, naar Nederland. Terug naar het land waar de geschiedenis van de oorspronkelijke Halve Maen begon. Het New Netherland Museum vindt in de stad Hoorn, in het bijzonder in het Westfries Museum, een partner die deze uitdaging aan wil gaan. Op 16 december 2014 besluit de gemeenteraad van Hoorn de Halve Maen op basis van een bruikleenovereenkomst voor een periode van minimaal vijf jaar naar de prachtige VOC-stad te halen.